Building Change

Stop met trappelen, ga zwemmen!

Op Verantwoordingsdag kijkt het kabinet terug op wat er het afgelopen jaar is bereikt. Daarbij horen ook de jaarlijkse SDG-rapportage en de Monitor Brede Welvaart — terecht, want de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s) zijn wereldwijd dé maatstaf voor een eerlijke, inclusieve en toekomstbestendige samenleving. Een stap vooruit is dat dit jaar ook de voortgang op het Actieplan Beleidscoherentie voor Ontwikkeling is opgenomen. En dat is belangrijk: als beleid op het ene vlak duurzaam probeert te zijn, maar op een ander terrein juist schade aanricht – bijvoorbeeld in ontwikkelingslanden – dan komen we als wereldgemeenschap niet verder. Beleidscoherentie is dus geen luxe, maar een noodzaak als we de SDG’s écht willen halen.

Nederland scoort slecht op wereldwijde impact

Het is positief dat de SDG-rapportage steeds meer aandacht heeft voor wat Nederlandse keuzes betekenen voor andere landen. Zo wordt de internationale SDG Spillover Index genoemd, waarin Nederland op een teleurstellende 162e plek staat van de 166 landen. Oftewel: ons land veroorzaakt bovengemiddeld veel negatieve effecten op de mogelijkheid van andere landen om hun duurzame doelen te halen. Denk aan waterschaarste, ongelukken in productieketens, luchtvervuiling, stikstofuitstoot, export van plastic afval, ontbossing voor onze consumptie en belastingconstructies die ontwikkelingslanden geld kosten. De rapportage stelt terecht: “Dit laat zien dat Nederland bovengemiddeld veel negatieve effecten zou hebben op de mogelijkheid van andere landen om de SDG’s te behalen.”

Het is goed dat deze ongemakkelijke waarheid op tafel ligt. Het onderstreept de noodzaak van samenhangend beleid: je kunt aan de ene kant duurzaamheid stimuleren en aan de andere kant schade blijven veroorzaken. Zolang onze economie onredelijk veel vraagt van mensen en natuur elders, blijven de SDG’s mooie woorden zonder echte verandering.

Daarom is het hoopgevend dat de Rijksoverheid in hoofdstuk B van de rapportage duidelijk stelt: “Samenhang in beleid is cruciaal bij het behalen van de SDG’s omdat de opgaves niet op zichzelf staan.” Vanuit dat inzicht zijn zes belangrijke transities benoemd, waaronder de transitie naar “Mondiale Verantwoordelijkheid”. Dat is in feite een stevig pleidooi voor beleidscoherentie. Tegelijkertijd is het pijnlijk dat dit haaks staat op de koers in de beleidsbrief van minister Klever, die stelt dat Nederland vooral moet doen wat goed is voor Nederland. Mondiale verantwoordelijkheid dreigt zo te verschuiven van kernwaarde naar bijzaak.

Kabinet kiest voor stilstaan in plaats van versnellen

De reactie van het kabinet op de SDG-rapportages verrast weinig, maar stelt toch teleur. Er staat letterlijk: “Het kabinet is evenwel niet van plan over te gaan tot een specifieke versnelling of intensivering van de SDG-inzet van Nederland.” En dat in een tijd waarin de wereld te maken heeft met een opeenstapeling van crises: klimaatverandering, verlies van biodiversiteit, groeiende ongelijkheid, oorlog en voedselonzekerheid. De VN luidt inmiddels de noodklok over de achterstand in de mondiale SDG-voortgang. Ook Nederland zelf zakt weg op internationale duurzaamheidsranglijsten. Juist nu is versnelling nodig — maar het kabinet kiest voor vertraging of stilstand.

Dat zien we terug in het uitstellen van belangrijk beleid, zoals op het gebied van klimaat en natuur. En ook in Europa drukt Nederland op de rem, bijvoorbeeld bij de nieuwe wetgeving rond ketenverantwoordelijkheid (CSDDD), waar de ambities flink zijn afgezwakt.

Zolang het kabinet geen gas geeft, is het minste wat verwacht kan worden dat het geen extra obstakels opwerpt. Dat het coherent optreedt. In plaats van te remmen en vertragen, moet Nederland de ruimte nemen om wél verantwoordelijkheid te nemen op het wereldtoneel. Nu lijkt het kabinet vooral op de plaats te blijven watertrappelen — en dat terwijl de stroom in de verkeerde richting trekt.

Beleidscoherentie: goede bedoelingen, weinig resultaat

Ook in de voortgangsrapportage van het Actieplan Beleidscoherentie zien we veel beweging, maar weinig richting. De rapportage somt allerlei beleidsprocessen op, maar geeft nauwelijks inzicht in wat die processen concreet betekenen voor mensen en natuur in het Mondiale Zuiden. Wat ontbreekt, is een duidelijke analyse van de effecten, zowel output als outcome blijven onduidelijk. Te vaak blijft het hangen bij vage zinnen als “we zetten ons in voor…” of “we werken samen met…”, zonder duidelijk te maken wat dat oplevert of verandert.  Het is precies wat de president van de Algemene Rekenkamer constateerde bij de verantwoordingsstukken van dit jaar. De wil lijkt er wel te zijn, maar zonder concrete en  meetbare resultaten blijft het allemaal erg vrijblijvend.

Dat gebrek aan impactgerichtheid zie je terug in verschillende voorbeelden:

  1. De voetafdrukambitie verdwijnt stilletjes van tafel
    Eerder sprak Nederland nog de ambitie uit om in 2050 de ecologische voetafdruk te halveren. Nu laat het kabinet die doelstelling los, met de uitleg: “Het betreft een nationale kop die niet in lijn is met het hoofdlijnenakkoord.” (Annex 2, p. 23). Daarmee verdwijnt een belangrijk langetermijnstreven zonder dat er iets voor in de plaats komt. En dat terwijl de ecologische voetafdruk precies laat zien hoeveel druk onze consumptie legt op de aarde – en vaak op andere landen. Een land dat zo afhankelijk is van en verbonden met de internationale gemeenschap, kan dit signaal niet geven.
  1. Duurzame handelsagenda als luchtkasteel
    Over internationale handelsverdragen schrijft de regering: “In het beleidsproces rondom handelsakkoorden is de inzet erop gericht om de mondiale duurzaamheidstransitie te ondersteunen.” (Annex 2, p. 24). Mooie woorden, maar nergens blijkt hoe dat dan wordt getoetst of gemeten. Er is geen analyse van welke verdragen (bijv. Mercosur) hierop zijn beoordeeld, laat staan op welke onderdelen. Eerdere oproepen om handelsbeleid structureel te toetsen op milieu, mensenrechten en ontwikkelingsimpact lijken opnieuw te zijn genegeerd. Zo blijft de zogenoemde duurzame handelsagenda een papieren tijger.
  1. Te positief over aanpak belastingontwijking
    Volgens de rapportage zijn er in 2023 flinke stappen gezet tegen belastingontwijking. Maar recent onderzoek, zoals het rapport The Netherlands – still a tax conduit? uit juni 2024, laat een ander beeld zien. Nederland blijft een belangrijk doorvoerland voor financiële stromen via zogenoemde ‘conduit entities’. De omvang van deze entiteiten en de geldstromen erdoorheen blijven fors, en maatregelen als de bronbelasting blijken in de praktijk maar beperkt effectief. Het roept de vraag op of het kabinet zich baseert op verouderde of selectieve informatie. Als Nederland echt werk wil maken van gelijkwaardige partnerschappen, moet het meer politieke wil tonen en transparanter zijn over onze rol in wereldwijde belastingstromen.

Een toets zonder tanden: de vergeten TEO

De Toets Effecten Ontwikkelingslanden (TEO) wordt in de rapportage aangehaald als een belangrijk instrument om beleid te toetsen op de impact buiten onze landsgrenzen. En terecht — dit is precies het soort instrument dat je nodig hebt om beleidscoherentie echt te borgen. Maar uit het jaarlijkse onderzoek van Building Change blijkt dat de TEO sinds de intrede in 2021 nog maar 1 keer is uitgevoerd. Hij ligt op papier klaar, maar blijft in de bureaula liggen.

Dat is jammer. In Annex 1 van de SDG-rapportage staat namelijk keurig in kaart gebracht hoe allerlei beleidsdomeinen raken aan de duurzame ontwikkelingsdoelen. Alleen afvinken dat een beleidsmaatregel raakt aan SDG 2 of SDG 13, zonder te onderzoeken of deze de situatie elders verbetert of juist verslechtert, is maar half werk.. Het  overzicht in Annex 1 schreeuwt om een vervolg: toets ook wat die beleidskeuzes betekenen voor mensen en samenlevingen in het Mondiale Zuiden. Daar is de TEO juist voor bedoeld. Zeker nu ontwikkelingslanden steeds minder ruimte en middelen hebben om hun eigen SDG-doelen te halen, is het hoog tijd dat Nederland zijn eigen beleid daadwerkelijk structureel op die impact gaat toetsen. Het is tijd om de TEO uit de lade te halen en om te vormen tot een instrument met tanden. Dat vereist politieke wil, duidelijke verplichtingen en verankering in het beleidsproces. Niet alleen benoemen wat beter kan, maar ook daadwerkelijk doen wat nodig is.

Vier dingen die wél kunnen en moeten

Na het lezen van de SDG-rapportage, de Monitor Brede Welvaart en de kabinetsreactie kunnen we één ding concluderen: er gebeurt veel, maar het is nog niet genoeg. Als Nederland écht werk wil maken van eerlijk, duurzaam en samenhangend beleid — voor mensen hier én elders — dan moet er een tandje bij. Building Change doet daarom vier concrete voorstellen om de weg naar échte beleidscoherentie voor ontwikkeling te versnellen:

  1. Pas de Toets Effecten Ontwikkelingslanden eindelijk toe bij alle relevante beleidsvoorstellen.
    Niet als vrijblijvende afvinklijst, maar als standaardonderdeel van het hele beleidsproces — van idee tot uitvoering — en over àlle betrokken ministeries heen.
  2. Ontwikkel een transparant meetinstrument dat laat zien wat ons beleid internationaal teweegbrengt.
    Of het nu om handel, belastingen of klimaat gaat: we moeten weten welke effecten Nederlandse keuzes hebben op andere landen. Koppel die inzichten structureel aan de SDG Spillover Index.
  3. Pak de ecologische voetafdruk weer op als doel en maak ‘m concreet.
    Bevestig de ambitie om die voetafdruk in 2050 te halveren — en zorg dat die terugkomt in beleid op het gebied van landbouw, handel, consumptie en infrastructuur.
  4. Neem onze opgedane kennis van beleidscoherentie meer naar Brussel

Nederland heeft al ervaring opgedaan met het combineren van SDG’s en Beleidscoherentie in een brede welvaart benadering. Laat de regering die kennis meenemen naar Brussel en ook in EU-verband pleiten voor een brede welvaart benadering, met aandacht voor de dimensie elders. Juist in het kader van het voorliggende nieuwe meerjarig financieel kader is dit een uitstekend moment. 

Building Change blijft zich inzetten voor beleid dat eerlijk is én samenhangend. De SDG’s halen we alleen als we over onze grenzen heen durven kijken én handelen. De stroom versnelt. Daarom is het tijd dat de regering niet langer blijft drijven, maar eindelijk echt koers zet — richting mondiale verantwoordelijkheid.