Reactie Building Change op Nationaal Programma Circulaire Economie

Afgelopen vrijdag (3 februari) stuurde staatssecretaris Vivianne Heijnen (I&W) het Nationaal Programma Circulaire Economie (NPCE) naar de Tweede Kamer. Eerder sprak Nederland de ambitie uit om in 2050 een volledig circulaire economie te hebben. Dankzij het NPCE weten we nu ook met welke maatregelen de staatssecretaris dat wil bereiken.


In het kort: onze aanbevelingen

  • Pas de SDG-toets, waarbij beleid, wet- en regelgeving wordt getoetst op onder andere de effecten op ontwikkelingslanden, toe op al het beleid dat voortvloeit uit het NPCE om inzichtelijk te maken wat de mogelijke impact van het Nederlandse circulaire-economiebeleid is op ontwikkelingslanden.
  • Geef in het NPCE duidelijker aan welke maatregelen potentieel impact hebben op ontwikkelingslanden, zodat de uitvoering van deze maatregelen betrokken wordt bij het Actieplan Beleidscoherentie voor ontwikkeling.
  • Betrek het maatschappelijk middenveld – zowel in Nederland als in ontwikkelingslanden – bij het beleidsproces zodat ontwikkelingslanden een rol krijgen in de eerlijke transitie.

Meer coherentie

Building Change is blij met de ambitie om in 2050 volledig circulair te zijn. Een circulaire economie heeft namelijk veel voordelen. Denk bijvoorbeeld aan (1) het tegengaan van klimaatverandering, (2) het bijdragen aan een schoner milieu en leefomgeving en (3) het herstel van biodiversiteit. Op die manier draagt deze transitie dus bij aan het “terugbrengen van de Nederlandse klimaat-, land- en watervoetafdruk”. En dat is precies één van de drie thema’s van het Actieplan Beleidscoherentie voor ontwikkeling dat eind vorig jaar herzien is. Het vorige week gepresenteerde NPCE vormt dus een mooie en noodzakelijke aanvulling op en inkleuring van het Actieplan.

Het is dan ook opmerkelijk en een gemiste kans dat het NPCE het Actieplan niet noemt. Het Actieplan zelf verwijst immers wel expliciet naar het NPCE. Bovendien zullen de jaarlijkse rapportages rondom het actieplan ook ingaan op de genomen NPCE-maatregelen. Het NPCE wint aan kracht als ook actief die verbinding met het Actieplan wordt benoemd.

Oog hebben voor de impact van onze transitie op ontwikkelingslanden

Er zitten ook potentiële nadelen aan de transitie naar een circulaire economie. Het is goed dat het NPCE deze negatieve effecten ook expliciet noemt. 

Ondanks dat de circulaire economie moet bijdragen aan positieve effecten hier en in andere landen, kunnen er ook negatieve effecten optreden, bijvoorbeeld banenverlies bij grondstofwinning. Ook voor de negatieve effecten van deze transitie moet oog zijn. Dit sluit aan bij de uitgangspunten van brede welvaart: ons natuurlijk en sociaal kapitaal hier en nu, elders en later.

NPCE, pagina 14

Met deze mooie volzin in het achterhoofd is het opvallend dat hét instrument bij uitstek om die impact op ontwikkelingslanden in beeld te krijgen niet wordt genoemd: de SDG-toets. Daarentegen komt de generatietoets, die mogelijke effecten op leefomstandigheden van toekomstige generaties inzichtelijk maakt, wel expliciet terug in het NPCE. Waarom dan de SDG-toets niet? Het NPCE zou nog beter aansluiten bij de uitgangspunten van brede welvaart als naast de generatietoets (impact van ons welvaartsstreven op toekomstige generaties), ook de SDG-toets (impact van ons welvaartsstreven op mensen elders) genoemd zou worden. 

Concrete maatregelen gevraagd

Maar voor een internationaal rechtvaardige transitie naar een circulaire economie is er meer nodig dan alleen ‘oog hebben voor de negatieve effecten van de transitie’. Het is belangrijk om te weten wat de staatssecretaris concreet gaat doen om deze negatieve effecten zoveel mogelijk te voorkomen en te verminderen. Nu is het nog te vrijblijvend geformuleerd. Building Change ziet uit naar een nadere uitwerking van dit positieve streven. 

Dat sluit mooi aan bij de toezegging van de staatssecretaris in het NPCE dat er meer richtinggevende en dwingende maatregelen nodig zijn. Tot nu toe is het beleid namelijk te vaak gebaseerd op vrijwillige en vrijblijvende maatregelen. Daar kan met dit NPCE een keer in komen, omdat “internationale afspraken rond milieustandaarden, duurzame banen (arbeidsvoorwaarden) en arbeidsomstandigheden in productieprocessen worden omgezet in regelgeving” worden aangekondigd (blz. 6). Een onmisbare stap in het kader van een eerlijke transitie (“just transition”), die we van harte toejuichen.

Echter, ook hier geldt: wat zijn de concrete maatregelen om te voorkomen dat onze transitie naar een circulaire economie ertoe leidt dat grote groepen mensen in ontwikkelingslanden hun baan, en daarmee hun bestaanszekerheid, verliezen? Hoe gaat Nederland ontwikkelingslanden actief betrekken bij onze transitie naar een circulaire economie? Het maatschappelijk middenveld in ontwikkelingslanden is bij uitstek geschikt om de impact van onze circulaire transitie op lokale gemeenschappen in kaart te brengen. De staatssecretaris zou er daarom goed aan doen om het middenveld en andere actoren in ontwikkelingslanden actief te consulteren en te betrekken bij ons circulaire economiebeleid. Alleen zo wordt onze circulaire transitie ook daadwerkelijk eerlijk. 

Daarom doen wij de volgende aanbevelingen:

  • Pas de SDG-toets, waarbij beleid, wet- en regelgeving wordt getoetst op onder andere de effecten op ontwikkelingslanden, toe op al het beleid dat voortvloeit uit het NPCE om inzichtelijk te maken wat de mogelijke impact van het Nederlandse circulaire-economiebeleid is op ontwikkelingslanden.
  • Geef in het NPCE duidelijker aan welke maatregelen potentieel impact hebben op ontwikkelingslanden, zodat de uitvoering van deze maatregelen betrokken wordt bij het Actieplan Beleidscoherentie voor ontwikkeling.
  • Betrek het maatschappelijk middenveld – zowel in Nederland als in ontwikkelingslanden – bij het beleidsproces zodat ontwikkelingslanden een rol krijgen in de eerlijke transitie.

Voor meer achtergrondinformatie kunt u hier onze position paper Van een lineaire naar een circulaire economie lezen.