Coherentie in het coalitieakkoord: een reactie van Building Change

Building Change streeft naar een eerlijke en ambitieuze uitvoering van de Duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s). Daar zien we veel van terug in het coalitieakkoord, maar een kabinetsbrede SDG-aanpak ontbreekt nog altijd.

IMVO

Building Change is blij met het besluit dat er nationale wetgeving komt rondom Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO). Dit is een waardevolle bijdrage aan het realiseren van mondiale waardeketens waarin ondernemen met respect voor mensenrechten en het milieu de norm is. Building Change kijkt reikhalzend uit naar de eerste aanzet voor nationale IMVO-wetgeving.

Een kabinetsbrede SDG-aanpak

In het regeerakkoord committeert de nieuwe coalitie zich aan handelsbeleid dat inzet “op hoge standaarden voor eerlijke productie, mensenrechten, voedselveiligheid, duurzame groei en klimaat” (p.39). Dit is een goed streven waar Building Change in de uitvoering graag bij betrokken blijft. Wat verder aanspreekt is het voornemen om in te zetten op klimaatneutraliteit, een fossielvrije energievoorziening en een circulaire economie.

Qua handelsbeleid doet het nieuwe kabinet er goed aan om in Europees verband samen op te trekken met de recent geïnstalleerde regering in Duitsland. De ambitieuze coalitie van SPD, De Groenen en FDP beschouwt de SDG’s als richtlijn van haar beleid (p. 24-25) en spreekt zich expliciet uit tegen “protectionisme en oneerlijke handelspraktijken” (p. 34), zo blijkt uit het coalitieakkoord van onze Oosterburen. Wereldwijd staan regeringen voor de uitdaging om economische ontwikkeling, sociale vooruitgang en ecologische verantwoordelijkheid met elkaar in overeenstemming te brengen. In dat licht stelt het teleur dat de SDG’s slechts eenmaal genoemd worden in het regeerakkoord. Duurzame ontwikkeling wordt opnieuw onder het kopje “Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking” geschaard, terwijl de grote mondiale vraagstukken van deze tijd vragen om een holistische benadering. Een veel groter aandeel van het Nederlandse beleid heeft effect op de ontwikkeling van lage-inkomenslanden dan alleen het OS-beleid. Het gegeven dat de SDG’s een relatief bescheiden rol hebben in het regeerakkoord onderstreept dat er in Den Haag nog een wereld te winnen valt als het gaat om commissie-overstijgend denken over beleid. Een coherente beleidsvisie gaat niet uit van armoede en onrecht als geïsoleerde problematiek, maar omarmt de SDG’s als strategisch kader voor beleid.

Werk maken van de SDG-toets

Hoopgevend is dat bij klimaat- en energiebeleid wordt gesproken van een brede-welvaartsbenadering. De nieuwe coalitie wil burgers actief betrekken bij klimaatactie en de energietransitie. Ze speculeert op een “generatietoets” zodat de effecten van beleid op jongeren en komende generaties meegewogen worden. Dat is op zichzelf een goede zaak, maar laat onverlet dat een reeds bestaand instrument, de SDG-toets, onvoldoende benut wordt. Het vorige kabinet sprak de doelstelling uit om het Integraal Afwegingskader (IAK), waar nodig, in lijn brengen met de SDG-ambities. Daar bovenop kwam vorige maand de aangenomen motie van Ceder, Hammelburg en Piri die de regering oproept om “de SDG-toets standaard mee te nemen bij wetsvoorstellen van de vijf belangrijkste coherentieministeries (BuHa-OS, BuZa, Financiën, EZK en LNV)”. Wie daadwerkelijk een breed welvaartsbegrip nastreeft, beperkt zich niet tot een generatietoets bij klimaatbeleid, maar beoordeelt alle relevante wetsvoorstellen op gevolgen van Nederlands beleid voor ontwikkelingslanden.